In gesprek met je kind
Door Jeannine Lenssinck | Gezinspraktijk BloomUp
Een goed gesprek voeren met je kind is belangrijk. Het kind voelt zich gehoord en gezien en laat – als het goed is – weten wat het fijn vindt, hem of haar bezighoudt en wat er dwars zit. Toch is een fijn gesprek voeren niet gemakkelijk. Je wilt een open gesprek die informatie geeft, maar ook rust en vertrouwen. Ik geef je tips over hoe je dit kunt aanpakken.
Tip 1: De setting van een gesprek
De plek die je kiest om het gesprek te voeren is erg van belang. Je kunt kiezen voor lekker op de bank met een kopje thee, ’s avonds even naast je kind in bed liggen of juist in een speelomgeving. Het gaat erom dat het aanvoelt als een vertrouwde, informele en prettige omgeving.
Tip 2: Onderneem iets tijdens het gesprek
Natuurlijk kun je gewoon kletsen. Sommige kinderen praten heel gemakkelijk. Maar je kunt ook iets ondernemen tijdens het gesprek. Dat kan de “druk” er af halen en door iets te gaan doen komen kinderen uit het hoofd. Met jonge kinderen ga ik altijd aan de slag. Al spelend vertellen de kinderen je veel. Of spelen zij situaties na. Ook laat ik kinderen en pubers tekenen, verven of iets anders creatiefs met de handen doen. Door expressief te werken gaat het gevoel meer spreken. Het laat iets onbewust zien wat hem of haar bezighoudt.
Tip 3: Stel open vragen zonder waarom
Open vragen beginnen met vragen als wie, welke, waar, hoe, wat of waarom. De waarom vraag laat ik zelf altijd weg. In waarom zit onbedoeld een oordeel. Zeker oudere kinderen kunnen hier heel gevoelig voor zijn. De vraag: ‘Waarom heb je dat gedaan?’ kun je beter veranderen in: ‘Wat maakt het dat je het op deze manier hebt gedaan?’
Het stellen van open vragen is iets wat je onder de knie moet krijgen. De ene open vraag is de andere ook niet; open vragen verschillen in de mate van ruimte die ze geven. De vraag: ‘Wat wil je mij vertellen over je schooldag?’ geeft veel meer ruimte als: ‘Hoe ging het op school tijdens het buitenspelen?’
Tip 4: Doorvragen
Een vraag kan de vinger op de zere plek leggen, de ander stimuleren iets te onthullen wat voorheen nog onbesproken was en een onverwacht mooi antwoord opleveren. Vragen stellen levert altijd informatie op. Met deze informatie kun je doorvragen. ‘Wat maakt het dat ….?’ ‘Want…?’ ‘En als dan …?’ ‘Want, wat als dat dan gebeurt?’ Het lijkt misschien of je in herhaling valt, maar als het ware pel je af om bij de kern te komen. Doorvragen is ook iets wat je moet aftasten. Soms pak je snel door en soms het is beter om er wat tijd tussen te laten zitten. Het is belangrijk dat er besef komt.
Tip 5: Er is altijd een deel die het wel weet
De meest bekende en veel voorkomende reactie bij het stelen van vragen is ‘Ik weet het niet’. Maar, er is altijd een deel in het kind dat het wel weet. Hier vraag ik dan ook naar. ‘Welk deel in jou weet het antwoord wel’. We zijn gewend om te praten vanuit wat wij denken. Onze mentale gedachten. Maak in het gesprek ook ruimte voor emoties en wat kinderen ervaren in hun lichaam. ‘Welke emotie hoort bij deze gedachte?’ ‘En waar voel je dit in je lichaam?’ Zeker als er iets dwars zit hoort hier een emotie bij en voelt het kind iets in zijn lichaam.
Hoe pak je het verder aan?
Verplaats je in de belangstellingswereld van het kind of jongere. Het is ook goed om aandacht te besteden aan de interesses, de zingeving. Echte belangstelling toon je niet alleen door het stellen van leuke en uitdagende vragen. Interesse laat je ook blijken in je houding, je intonatie en gezichtsuitdrukking. Ga op ooghoogte zitten, iets schuin van elkaar. Wees onwetend en nieuwsgierig en vermijd ‘waarom-vragen’. Het verhaal van het kind is even belangrijk als jouw verhaal en zwijgen mag. Het is goed om wat tijd en ruimte te hebben om een antwoord te vinden. En tot slot, benoem wat er gezegd is en vat het verhaal samen. ‘Klopt het dat..?’ En sluit het gesprek positief af met bijvoorbeeld een mooi compliment.